Vanaf 27 maart 2019 kunnen werknemers een vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW) aangaan. Een werknemer kan zo op eigen initiatief een bijkomend aanvullend pensioen samenstellen. De werkgever houdt de gekozen bijdrage in op het nettoloon van de werknemer en stort dit door aan de pensioeninstelling waarbij de werknemer een VAPW-polis heeft afgesloten.
Ter herinnering, de bijdrage mag niet hoger zijn dan 3% van het referentieloon (bezoldiging van de werknemer van twee jaar terug). Het plafond voor lage bezoldigingen bedraagt 1.600 euro. Dit plafond wordt jaarlijks geïndexeerd en moet niet geprorateerd worden voor deeltijdse werknemers. Als de werknemer van een groepsverzekering geniet, moet deze daarvan worden afgetrokken. De werknemer kan de invulling van de polis kiezen binnen de mogelijkheden die de door hem gekozen verzekeringsmaatschappij aanbiedt. Hij kan er bijvoorbeeld voor kiezen om volledig of deels te beleggen in fondsen (taks 23) en er een overlijdensdekking aan te koppelen. Binnen de VAPW kan echter geen arbeidsongeschiktheidsdekking voorzien worden.
De VAPW-premie geeft een fiscaal voordeel van 30% in de personenbelasting. Op de gestorte premie wordt een taks geheven van 4,4%. Het kapitaal dat wordt opgebouwd in het kader van een VAPW wordt automatisch uitgekeerd op het moment dat de werknemer zijn wettelijk pensioen opneemt. Het kapitaal zal onderworpen zijn aan een RIZIV-bijdrage van 3,55%, een solidariteitsbijdragen van 0,2% en een bedrijfsvoorheffing van 10%, plus gemeentebelasting.
De werknemer kan ook op eigen initiatief een aanvullend pensioen opbouwen via pensioensparen en langetermijnsparen. De onderstaande tabel maakt een vergelijking tussen het fiscaal voordeel en de eindtaxatie per pensioenproduct. Op fiscaal vlak blijkt dat het pensioensparen en langetermijnsparen een betere keuze is.
| Pensioensparen | Langetermijnsparen | VAPW |
Maximumpremie | 980 euro (1.260 euro) | 2.350 euro | 3 % van de referentiebezoldiging of 1.600 euro |
Fiscaal voordeel | 30% (25%) | 30% | 30% |
Premietaks | 0% | 2% | 4,4% |
Eindtaxatie | Op 60 jaar 8 % | Op 60 jaar 10 % | Op de pensioenleeftijd RIZIV-bijdrage van 3,55% Solidariteitsbijdrage van 0,2% Bedrijfsvoorheffing van 10% + gemeentebelasting |
De administratieve verwerking van de VAPW gebeurt door de werkgever. Omdat de VAPW niet valt on de WAP, is het gegarandeerd rendement voorzien in de groepsverzekeringen niet van toepassing. De werkgever moet dus niet het rendement aanvullen tot 1,75%, zoals in de groepsverzekeringen.
Voor een jaarlijkse premie van 100 euro houdt de werknemer op de einddatum 78,37 euro over, tegenover een belastingvoordeel van 30 euro.
VAPW-premie | 100 euro |
Premietaks | 4,4% | - 4,21 euro |
Instapkosten | 3% | - 2,87 euro |
Netto spaarbedrag | | 92,91 euro |
RIZIV-contract | 3,55% | - 3,29 euro |
Solidariteitsbijdrage | 2% | - 1,86 euro |
Personenbelasting | 10% | - 8,78 euro |
Gemeentebelasting | 7% | - 0,61 euro |
Nettobedrag op de pensioenleeftijd | 78,37 euro |