Een vraag? Een suggestie?

Interesse?

Wenst u toegang tot de praktijkinformatie, het nieuws, nieuwsbrieven en tijdschriften, rechtspraak en wetgeving van Assuropolis? Of wilt u de adressendatabank van de verzekeringssector kunnen doorzoeken? 
Kies de module(s) of het pakket op maat van uw kantoor en bestel vandaag nog.



Impact van de coronacrisis op de aanvullende pensioenen voor zelfstandigen

Nieuws - 16/06/2020
-
Auteur(s) 
Anne Sterckx


De FSMA heeft op haar website advies nr. 13 van 20 mei 2020 van de Commissie voor het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen gepubliceerd, aangaande de impact van de coronacrisis op het aanvullend pensioen voor zelfstandigen.

1.   Fiscale aftrekbaarheid VAPZ-bijdrage

Uitstel van betaling voor de wettelijke sociale bijdragen

Zelfstandigen getroffen door de coronacrisis kunnen onder bepaalde voorwaarden uitstel van betaling krijgen voor hun sociale bijdragen  voor het eerste en tweede kwartaal 2020 en voor de regularisatiebijdragen 2018 (te betalen tegen uiterlijk 30 september 2020). Tijdens dit uitstel blijven alle sociale rechten behouden, op voorwaarde dat de bijdragen tegen de uitgestelde datum wel degelijk betaald zijn. Als die bijdragen dan nog niet betaald zijn, vervallen deze rechten.

Impact van het uitstel van betaling op de fiscale aftrekbaarheid van de VAPZ-bijdrage

De vraag rijst hoe artikel 45 van de WAPZ geïnterpreteerd moet worden in het licht van voormelde crisismaatregel. Dit artikel luidt als volgt: “De bijdragen bedoeld door deze wet hebben, inzake de belastingen op de inkomsten, het karakter van bijdragen verschuldigd in uitvoering van de sociale wetgeving, voor zover de aangeslotene tijdens het betreffende jaar effectief en volledig de bijdragen, verschuldigd krachtens het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967, heeft betaald die opeisbaar zijn geworden tijdens dat jaar.

Men kan zich de vraag stellen wat in deze context de invulling is van “opeisbaar zijn geworden”:

a) zorgt een uitstel van betaling ervoor dat ook het opeisbaar zijn een jaar opschuift? Of;

b) blijven de sociale bijdragen opeisbaar op de normale vervaldata, en worden enkel de nadelige gevolgen (sancties bij laattijdige betaling en verlies van sociale rechten) opgeheven met het uitstel van betaling (uiteraard voor zover de bijdragen wel binnen de verlengde termijn betaald worden)?

De commissie verdedigt de eerste interpretatie (a). Vermits in deze interpretatie de zelfstandige die gebruik maakt van het uitstel de verschuldigde en opeisbare sociale bijdragen effectief heeft betaald, geniet deze bijgevolg van de volledige fiscale aftrekbaarheid van de bijdrage voor het VAPZ berekend conform de artikelen 44 en 46 van de WAPZ. Een gevolg van de tweede interpretatie (b) zou overigens zijn dat de in 2020 betaalde VAPZ-bijdragen fiscaal niet aftrekbaar zijn voor zelfstandigen die gebruik maken van het uitstel van betaling van de sociale bijdragen. De Commissie meent dat dit onmogelijk de bedoeling van de wetgever kan zijn geweest.

Om elke mogelijke onzekerheid uit te schakelen, pleit zij dan ook voor een wetgevend initiatief of een bevestiging dat de fiscale aftrekbaarheid ondubbelzinnig erkent van de VAPZ-bijdragen die worden betaald in 2020 door zelfstandigen die uitstel van betaling van hun sociale bijdragen hebben verkregen.

2. 80%-regel – WAPZNP en WAPBL

De fiscale aftrekbaarheid van de bijdragen voor een pensioenovereenkomst conform de WAPZNP of een pensioentoezegging conform de WAPBL wordt in belangrijke mate bepaald door de toepassing van de 80 %-regel.

De inkomsten van zeer veel zelfstandigen zullen in 2020 aanzienlijk lijden onder de coronacrisis COVID-19. 2020 is daarom een atypisch jaar en dreigt, als het mee wordt genomen in de berekening van de 80 %-regel, de opbouw van het aanvullend pensioen te verstoren.

Er is in 2020 voor bedrijfsleiders geen sprake van een regelmatige en maandelijkse bezoldiging voor de berekening van de 80%-regel. Voor zelfstandigen natuurlijke personen, waarvoor het referentie-inkomen berekend wordt op de gemiddelde inkomsten van de 3 laatste jaren, kan een sterke variatie van het inkomen van 2020 een grote impact hebben.

Daarnaast komen ook veel zelfstandigen in aanmerking voor een tijdelijk “overbruggingsrecht”. Deze uitzonderlijke steunmaatregel loopt van april tot en met juni 2020. Ook hierdoor is niet (meer) voldaan aan de voorwaarde van een regelmatige, maandelijkse bezoldiging in de 80%-regel waardoor de premie dat jaar fiscaal niet aftrekbaar riskeert te zijn.

Voor zelfstandigen waarvoor het boekjaar niet overeenkomt 3 met het kalenderjaar (bv. boekjaar van maart 2019 t.e.m. maart 2020) riskeren zelfs twee boekjaren getroffen te worden. Dit alles heeft tot gevolg dat de zelfstandige niet alleen geen aftrekbare premie meer zal kunnen storten maar dat ook de aftrekbaarheid van reeds gestorte premies (in het bijzonder deze van vóór de coronacrisis) plots in het gedrang komt. Daarnaast kunnen ook de (aanvullende) risicodekkingen in de toezegging wegvallen indien de zelfstandige geen (aftrekbare) premie stort.

De Commissie vindt het vooral belangrijk dat zelfstandigen die in deze coronatijden (overmachtsituatie) geconfronteerd worden met een aanzienlijk inkomstenverlies niet ook nog eens gepenaliseerd worden door gestorte premies die ineens niet-aftrekbaar worden, het wegvallen van aanvullende risicodekkingen en/of verminderde mogelijkheden in de opbouw van hun aanvullend pensioen.

De Commissie roept de overheid dan ook op hiervoor een oplossing uit te werken. Een mogelijke piste zou kunnen zijn de inkomsten van het jaar 2020 uitzonderlijk te neutraliseren door hiervoor een inkomen te hanteren dat niet geïmpacteerd werd door de coronacrisis en een objectieve referentie vormt voor het gemiddeld inkomen van de betrokken zelfstandigen. Dit zouden bijvoorbeeld de inkomsten 2019 kunnen zijn, of de inkomsten van januari 2020, geëxtrapoleerd op jaarbasis ...

Het is belangrijk dat dit alternatieve referentie-inkomen objectief en juridisch eenduidig gedefinieerd is alsook administratief makkelijk verifieerbaar voor de pensioeninstelling en zelfstandige. Op die manier heeft de zelfstandige die getroffen werd door de coronacrisis de mogelijkheid een inkomen als referte te nemen dat niet geïmpacteerd werd door de coronacrisis en bijgevolg een realistischer beeld geeft van zijn ‘normale’ inkomen. De zelfstandige die niet getroffen werd door de coronacrisis 2020 kan ervoor opteren om het effectieve inkomen van 2020 te behouden i.p.v. voor 2020 over te stappen op het alternatieve referentie-inkomen.


Bron:  FSMA