Een vraag? Een suggestie?

Interesse?

Wenst u toegang tot de praktijkinformatie, het nieuws, nieuwsbrieven en tijdschriften, rechtspraak en wetgeving van Assuropolis? Of wilt u de adressendatabank van de verzekeringssector kunnen doorzoeken? 
Kies de module(s) of het pakket op maat van uw kantoor en bestel vandaag nog.



ING-beleggersbarometer: Volgens vier op de tien beleggers is de tijd rijp om te beleggen in niet al te risicovolle sectoren

Nieuws - 16/02/2024
-
Auteur(s) 
Luc Sanders


De goede januaristart op de beurzen vertaalt zich ook in een toenemend beleggersvertrouwen. Logischerwijs stijgt de ING-beleggersbarometer in januari naar 114 punten, hetzij het hoogste peil sinds september 2021 en ruim boven het neutrale peil van 100 punten.

Met liefst 43 % van de beleggers die het rendement van hun beleggingen in de voorbije drie maanden zag toenemen (21 % zag het afnemen), is het geen wonder dat de stemming er opnieuw goed inzit bij de Belgische beleggers.

Maar ook de conjunctuur blijkt mee te zitten. Zo zag 32 % de Belgische economie in de voorbije drie maanden aantrekken, terwijl 28 % van een verslechtering gewag maakt. Het is ook al van 2021, van voor de Russische inval in Oekraïne, geleden dat optimisten in de meerderheid zijn. Eenzelfde verhaal wat de toekomstverwachtingen betreft. Ondanks de geopolitieke onrust, ziet 31 % de economie verder aantrekken, terwijl 27 % de conjunctuurverwachtingen eerder negatief inschat.

“De combinatie van een sterk gedaalde inflatie, lage werkloosheid en feestende beurzen, doen de Belgische beleggers duidelijk andere zorgen of gevaren vergeten”, aldus Peter Vanden Houte, hoofdeconoom bij ING België

4 op 10 beleggers vindt het een goed moment om in te beleggen

Liefst 37 % van de beleggers ziet de Belgische beurs in de komen drie maanden stijgen. Amper 22 % vreest voor een correctie. Deze optimistische kijk op de beursevolutie wakkert ook de zin om in aandelen te beleggen aan. Zo vindt 27 % het een goed moment om in risicovolle sectoren te beleggen, al is 26 % van de beleggers daar niet voor te vinden. Hierbij moet wel vermeld worden dat het eerder zeldzaam is dat er een relatieve meerderheid is om risicovol te beleggen. Bij beleggen in minder risicovolle sectoren is deze tendens nog meer uitgesproken: 40 % vindt het nu een goed moment om hierin te investeren, terwijl amper 13 % daar nog zijn twijfels bij heeft. We moeten al tot 2011 teruggaan om een dergelijke kloof te vinden tussen het percentage beleggers dat de tijd rijp acht om in weinig risicovolle sectoren te investeren en het percentage dat daar niet van wil horen.

De belangstelling voor aandelenbeleggingen neemt ook toe onder de over het algemeen meer risico-averse beleggers, zoals vrouwen, zij het dan nog altijd in minder risicovolle sectoren. 36 % van de vrouwen vindt het daarvoor een goed beleggingsmoment, terwijl 15 % dat niet ziet zitten. “We zien wel vaker dat eerder risico-averse beleggers pas de stap naar aandelen willen zetten, nadat de beurs al flink gestegen is, alsof ze die opwaartse trend als een soort van geruststelling nodig hebben. Meestal missen ze daardoor een belangrijk deel van de hausse”, stelt Peter Vanden Houte. Interessant is wel dat vrouwen zich, meer dan mannen, iets meer als lange-termijnbelegger profileren. Zo zegt 48 % dat ze minstens voor vijf jaar beleggen, terwijl dat bij de mannen om 43 % gaat.

Bijna 80% vindt een eigen huis financieel de beste optie op lange termijn

Van de ondervraagde Belgische beleggers, blijkt 82 % eigenaar of mede-eigenaar te zijn van zijn woning. Bij de beleggers jonger dan 35 jaar is dit toch ook al 72 %. En het percentage eigenaars blijkt toe te nemen met de leeftijd van de beleggers. Dat is logisch, want bijna 80 % van de beleggers denkt dat het op langere termijn altijd beter is om een huis te kopen of te bouwen. Amper 7 % vindt huren de betere keuze, de rest ziet geen verschil of heeft geen mening.

37 % van de huiseigenaren plant isolatiewerken

Niettegenstaande het feit dat de energieprijzen het laatste jaar gedaald zijn, vindt toch 39% dat de maandelijkse energierekening nog altijd hoog ligt. Dit percentage is wel een stuk groter bij de Franstaligen (57 %) dan bij de Nederlandstaligen (28 %).

Peter Vanden Houte: “‘Dit zou te maken kunnen hebben met het feit dat een derde van de Franstalige woningeigenaars verklaart dat zijn woning onvoldoende is geïsoleerd, terwijl dat bij de Nederlandstaligen maar om 18 % gaat. Daarbij komt dat de buitentemperatuur in het Zuiden van het land gemiddeld ook iets lager ligt”.

Zo’n 37 % van degenen die eigenaar zijn van hun woning is van plan om isolatiewerken te laten uitvoeren (35 % bij de Nederlandstaligen, 39 % bij de Franstaligen).

Driekwart denkt dat prijskloof tussen energiezuinige en niet-energiezuinige woningen nog zal toenemen

In de strijd tegen de klimaatopwarming neemt de overheid al maatregelen om het Belgische woningpark energie-efficiënter te maken. Maar volgens sommigen zou het nog verder kunnen gaan. Zo vindt 42 % van de beleggers dat alle huiseigenaars door de overheid zouden moeten verplicht worden om in de komende jaren hun woning energiezuiniger te maken. Amper 28 % is het daar niet mee eens. Ongeveer de helft vindt dat het verboden zou moeten zijn om weinig energiezuinige huizen of appartementen te verhuren. Dat de overheid subsidies moet geven aan huiseigenaars om hun woning energiezuiniger te maken, daar is 71 % het mee eens, al is dat gevoel sterker bij de Franstaligen (80 %) dan bij de Nederlandstaligen (65 %). Er blijken echter wel grenzen aan klimaatmaatregelen: zo vindt amper 20 % dat het verboden zou moeten worden om nog alleenstaande huizen te bouwen. Liefst 55 % is het daar niet mee eens. Enkel bij de jongere beleggers (31 %) is er iets meer enthousiasme voor deze maatregel. Er blijkt wel een redelijke consensus (73 %) te bestaan over het feit dat de prijskloof tussen energiezuinige en minder energiezuinige woningen alleen maar groter zal worden. Amper 6 % gaat daarmee niet akkoord.

Peter Vande Houte: “Deze trend is al een paar jaar aan gang en het feit dat beleggers zich bewust zijn van het feit dat de relatieve waarde van weinig energie-efficiënte woningen nog verder achteruit zal gaan, zou een bijkomende stimulans kunnen betekenen voor investeringen in energetische renovatie.”


Bron:  ING