Een vraag? Een suggestie?

Interesse?

Wenst u toegang tot de praktijkinformatie, het nieuws, nieuwsbrieven en tijdschriften, rechtspraak en wetgeving van Assuropolis? Of wilt u de adressendatabank van de verzekeringssector kunnen doorzoeken? 
Kies de module(s) of het pakket op maat van uw kantoor en bestel vandaag nog.



Nationale Bank: geen vooruitgang in Wallonië ondanks sterke punten

Nieuws - 26/03/2024
-
Auteur(s) 
Luc Sanders


Wallonië wordt dikwijls met Vlaanderen vergeleken. Het bbp per inwoner en het inkomen per inwoner zijn in Wallonië reeds geruime tijd kleiner dan in Vlaanderen en de economische bedrijvigheid groeit er reeds lang minder sterk. Die ontwikkeling is het resultaat van talrijke factoren, waaronder de geografie, de geschiedenis en de handelingen van de economische actoren, onder meer inzake beleid.
De NBB heeft een nieuwe analyse gemaakt die de vergelijkingsbasis verruimt en de nadruk legt op regio's in een vergelijkbare ontwikkelingsfase. In het bijzonder worden de economische prestaties, het structurele concurrentievermogen en het welzijn van Wallonië vergeleken met die van vergelijkbare regio’s in landen die al vóór de grote uitbreiding van 2004 lid waren van de Europese Unie (EU15). Meer bepaald worden Wallonië en zijn provincies vergeleken met ‘NUTS2.
De NUTS2-regio’s zijn de regio’s op het tweede niveau van de nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS). Ze komen overeen met de Belgische en Nederlandse provincies, de regio’s in Italië, de autonome gemeenschappen in Spanje, de voormalige regio’s in Frankrijk, enzovoort.
  • De provincies Henegouwen, Luik en Namen worden gerangschikt als overgangsregio’s aangezien hun bbp per inwoner tussen 75% en 100% van het gemiddelde van de EU27 lag. Ze worden dus vergeleken met de andere overgangsregio’s, net als de provincie Luxemburg, waar het bbp per inwoner dicht bij de drempel van 75% lag;
  • Waals-Brabant wordt opgenomen als een meer ontwikkelde regio in het Europees cohesiebeleid. Het was zelfs de EU15-regio met de sterkste bbp-groei per inwoner tussen 1996 en 2019, en in het kader van deze analyse wordt die provincie ingedeeld in de meer restrictieve categorie van goed presterende regio’s.
  • Wallonië wordt als dusdanig beschouwd als een overgangsregio.
In West-Europa zijn economische oplevingen niet frequent, nemen ze veel tijd in beslag en vereisen ze aanzienlijke inspanningen. Tussen 2001 en 2019 slaagde geen enkele overgangsregio erin om tot de categorie van de meer ontwikkelde economieën op te klimmen en zijn vele andere achteruitgegaan. De relatieve stagnatie of achteruitgang vindt niet uitsluitend plaats in de Waalse provincies.
De nieuwe vergelijkende analyse van de NBB toont aan dat Wallonië in verhouding tot de andere overgangsregio’s veel sterke punten heeft op het vlak van structureel concurrentievermogen. Het heeft toegang tot een uitgebreide en rijke potentiële markt, beschikt over een grote groep personen met een diploma van het hoger onderwijs en is vlot bereikbaar dankzij zijn infrastructuur. Zijn bevolking (op arbeidsleeftijd) nam bovendien regelmatig toe sinds 1996 en is relatief jonger. De economische structuur is er op diensten gericht. Wallonië presteert vrij goed op het vlak van innovatie. Het beschikt ook nog over gronden waar ondernemingen zich kunnen vestigen.
Niettemin moet Wallonië in vergelijking met de referentieregio’s nog vele uitdagingen aangaan, die allemaal prioriteiten voor het economisch beleid vormen:
De belangrijkste structurele zwakke punten van Wallonië zijn onderling samenhangende sociale variabelen zoals de gezondheid, het risico op armoede of sociale uitsluiting en de arbeidsmarkt. Hoewel de werkgelegenheidsgraad stijgt, blijft hij laag, vooral door een groot percentage inactieven. Activeringsmaatregelen blijven niettemin essentieel om de mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van arbeid in te perken en om het tekort aan arbeidskrachten, dat voor veel activiteiten al aanzienlijk is, onder controle te krijgen. Dat is des te belangrijker omdat de bevolking op arbeidsleeftijd door de vergrijzing zou afnemen vanaf 2025.
Onderwijs en levenslang leren verdienen bijzondere aandacht gezien de matige scores van Franstalige leerlingen op internationale tests voor wiskunde, leesvaardigheid en wetenschappen, de grote ongelijkheid tussen scholen, het voortijdig schoolverlaten waardoor meer volwassenen niet werken en niet studeren of een opleiding volgen, het hoge aandeel van de volwassenen dat ten hoogste een diploma lager secundair onderwijs heeft behaald en de mindere beheersing van het Engels en de digitale vaardigheden door volwassenen.
De productiviteitswinst was relatief beperkt tijdens de periode 1996-2019, met Waals-Brabant als notoire uitzondering. De overige Waalse provincies zijn minder op de industrie gericht. De niet-marktdiensten nemen er een aanmerkelijk hoger – en toenemend – deel van de werkgelegenheid voor hun rekening. Om de productiviteit te stimuleren, moet het menselijk kapitaal worden verbeterd zodat een toereikend aanbod van gekwalificeerde arbeidskrachten kan worden verzekerd. De dubbele – groene en digitale – transitie vereist ook nieuwe vaardigheden. Bovendien zijn investeringen door de overheid en de private sector noodzakelijk om de kwaliteit van de bestaande transportinfrastructuur te verbeteren en nieuwe infrastructuur te ontwikkelen. De verspreiding van de innovatie buiten de innovatieve en productieve grote ondernemingen zou de productiviteit ook moeten helpen stimuleren.
Die uitdagingen moeten worden aangegaan opdat Wallonië zijn troeven ten volle kan uitspelen terwijl de financiën van gewesten en gemeenschappen door de ratingbureaus minder gunstig worden geacht dan die van de Franse regio’s en de Duitse deelstaten. Daarom zou het begrotingstraject dat door de Commission externe de la dette et des finances publiques (de Waalse externe commissie voor de schuld en de overheidsfinanciën) wordt aanbevolen, volledig moeten worden uitgevoerd en zo nodig worden aangepast. De budgettaire houdbaarheid van de Franse Gemeenschap moet ook worden verzekerd.

NBB